X werkt in loondienst in Nederland. X woont in een kasteel in België. X kiest in zijn belastingaangifte over 2004 voor een behandeling als binnenlands belastingplichtige. X voert in zijn aangifte uitgaven voor een monumentenpand op als persoonsgebonden aftrekpost. De inspecteur weigert de aftrekpost toe te staan, omdat sprake moet zijn van een kasteel dat ingeschreven is in de registers zoals bepaald in de Monumentenwet en dat is niet het geval bij het kasteel van X. Als het kasteel in Nederland lag zou dit wel het geval zijn geweest. Rechtbank Breda geeft de inspecteur daarin gelijk, omdat volgens de rechtbank voor X geen andere regels gelden dan voor in Nederland wonende belastingplichtigen. In hoger beroep moet Hof 's-Hertogenbosch oordelen of deze uitspraak juist is of niet.
Volgens vaste rechtspraak verbieden de gelijke behandelingsregels van het EG-verdrag niet alleen zichtbare discriminatie, maar ook alle verkapte vormen hiervan, aldus het hof. Als een regeling feitelijk nadelig uitpakt voor voornamelijk niet-ingezetenen kan de regeling toch discriminatoir zijn. De beperking tot ingeschreven panden treft voornamelijk niet-ingezetenen. X is een ‘Shumacker'-gelijke en daarom geldt de regel uit het Schumacker-arrest van het Europese Hof van Justitie dat X, die vrijwel uitsluitend zijn inkomen in Nederland verwerft, in Nederland persoonlijke aftrekposten moet kunnen opvoeren in zijn belastingaangifte. De aftrekpost raakt direct de draagkracht van X en is daarom - anders dan de inspecteur stelt - niet ‘brongebonden' maar persoonlijk. Volgens rechtspraak van de Hoge Raad moet, om ongelijke behandeling op te heffen bij toepassing van de Nederlandse belastingregels, sprake zijn van een volledig gelijke behandeling tussen een ingezetene en een niet-ingezetene. Dit betekent dat Nederland geen rekening mag houden met eventuele aftrekmogelijkheden in België voor X.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 13 februari