Rechtbank Haarlem acht het aannemelijk dat belanghebbende ten aanzien van de lening aan G bv een debiteurenrisico heeft aanvaard dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard.

Belanghebbende (X bv) heeft (indirect) een belang in G bv. Ten behoeve van G bv heeft belanghebbende € 5.559 aan kosten voldaan en € 20.450 betaald in verband met verschuldigde huur waarvoor ze zich borg had gesteld. Verder is belanghebbende (indirect) betrokken bij I bv. In het kader van een reddingsplan verstrekt belanghebbende een lening van € 116.670 aan I bv. G bv en I bv worden in 2006 en 2007 failliet verklaard. In haar Vpb-aangifte over het jaar 2006 waardeert belanghebbende de vorderingen op de beide bv's af naar nihil. De inspecteur accepteert de afwaarderingen niet.

Rechtbank Haarlem acht het aannemelijk dat belanghebbende ten aanzien van de lening aan G bv een debiteurenrisico heeft aanvaard dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard. De rechtbank acht het dan ook aannemelijk dat belanghebbende – uit aandeelhoudersmotieven – het debiteurenrisico bewust heeft aanvaard. Aangezien er sprake is van een onzakelijke lening, kan een afwaardering niet ten laste van de winst plaatsvinden. Ten aanzien van de aan I bv verstrekte bedragen overweegt de rechtbank dat er sprake was van een reddingsoperatie en dat aandeelhoudersmotieven de doorslag hebben gegeven bij het doen van de betalingen. Ook afwaardering van deze vordering kan dan niet ten laste van de winst plaatsvinden. De correcties van de inspecteur zijn juist.

 

Lees ook het thema De onzakelijke lening.

 

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Haarlem

2

Gerelateerde artikelen