Hof Amsterdam beslist dat de inspecteur de hoorplicht heeft geschonden door het verzoek van X om telefonisch te worden gehoord af te wijzen. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X claimt in de belastingjaren 2014 en 2015 aftrek voor specifieke zorgkosten. Het betreft onder andere aftrek voor kosten van medicijnen, dieetkosten en extra uitgaven voor kleding en beddengoed. De inspecteur staat de geclaimde aftrek voor deze posten niet toe. In hoger beroep is de hoogte van de aftrek specifieke zorgkosten in geschil. Tevens is in geschil of voor beide jaren het hoorrecht is geschonden.

Hof Amsterdam (V-N 2019/42.1.6) gaat niet op de klacht van X over de schending van het hoorrecht voor het jaar 2015 in. X heeft deze klacht bij de rechtbank ingetrokken. Voor het jaar 2014 acht het hof het hoorrecht geschonden. Het is niet aannemelijk geworden dat er zwaarwegende belangen voor de inspecteur zijn geweest om het verzoek van X om telefonisch gehoord te worden af te wijzen. (vgl. HR 14 december 2018, 17/04558, V-N 2018/67.19). Het hof doet de zaak zelf af. De inspecteur stelt zich nader op het standpunt dat X alsnog recht heeft op de gevraagde kostenaftrek voor medicijnen in 2014, met uitzondering van de kosten betaald voor de anticonceptiepil. Het hof volgt hem hierin. Het hoger beroep voor 2014 is gegrond en voor 2015 ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 10 december

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen