Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een natuurlijke verbintenis naar objectieve maatstaven wordt beoordeeld. Daartoe is niet vereist dat de alimentatieberekening een verplichting oplegt tot het bijdragen aan levensonderhoud.

X en Y, gehuwd in gemeenschap van goederen, gaan in 2016 scheiden. De woning (behorend tot de huwelijksgoederengemeenschap) wordt hierbij toebedeeld aan X. Zij wordt hierdoor forse overbedeeld maar dit wordt bij de echtscheiding niet als overbedelingsschuld aangemerkt. Y verklaart namelijk in het echtscheidingsconvenant hiermee te willen voldoen aan een natuurlijke verbintenis: zijn verzorgingsplicht om toe te zien op een fatsoenlijke huisvesting voor X en de kinderen. X heeft gedurende het huwelijk altijd de zorg voor de kinderen gehad en was ten tijde van de schenking niet in staat om zelfstandig in haar levensonderhoud te voldoen. De inspecteur legt een aanslag schenkbelasting op. Naar zijn oordeel had de huisvesting op een andere manier gekund en was Y volgens de alimentatieberekening niet verplicht tot een bijdrage aan het levensonderhoud van X.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een natuurlijke verbintenis naar objectieve maatstaven wordt beoordeeld. Daartoe is niet vereist dat de alimentatieberekening een verplichting oplegt tot het bijdragen aan levensonderhoud. Die berekening is gericht op vaststelling van het juridisch afdwingbare. Een natuurlijke verbintenis ziet juist op een niet rechtens afdwingbare verplichting. Het staat Y vrij zelf te bepalen hoe aan zijn verzorgingsvoornemen vorm te geven. De aanslag schenkbelasting wordt vernietigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 undefined

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 10 december

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen