Rechtbank Den Haag oordeelt dat X recht heeft op een kostenvergoeding voor het indienen van een bezwaarschrift door het gastouderbureau. 

Belanghebbende, X, is het niet eens met de definitieve berekening kinderopvangtoeslag over het jaar 2010. In bezwaar machtigt X een werknemer van een gastouderbureau om hem in alle zaken betreffende de kinderopvangtoeslag te vertegenwoordigen. Deze werknemer heeft geen juridische opleiding. In beroep is alleen nog in geschil of de Belastingdienst terecht heeft geweigerd om X een vergoeding van de kosten van bezwaar toe te kennen.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X recht heeft op een kostenvergoeding voor het indienen van een bezwaarschrift door het gastouderbureau. Hieraan doet niet af dat de medewerker van het gastouderbureau niet juridisch geschoold is. X heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de werkzaamheden van deze medewerker als een vorm van praktijk gerichte juridische scholing kunnen worden beschouwd. Dat X geen factuur heeft ontvangen voor de diensten in bezwaar, doet evenmin ter zake. De door X maandelijks betaalde bureaukosten (inclusief een servicepakket) vallen volgens de rechtbank onder de kosten van professionele rechtsbijstand. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en kent alsnog een bezwaarkostenvergoeding toe van € 487.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit proceskosten bestuursrecht 1-a

Algemene wet bestuursrecht 7:15-2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingrecht algemeen

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 6 augustus

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen