Belanghebbende, X bv, procedeert bij Hof Amsterdam over een aanslag (dag)toeristenbelasting. X bv dient een wrakingsverzoek in tegen de behandelende raadsheren. Dit wrakingsverzoek wordt behandeld door de wrakingskamer van Hof Den Haag.
De wrakingskamer van Hof Den Haag wijst het verzoek van X bv tot wraking van de raadsheren van Hof Amsterdam af. De raadsheren van het Amsterdamse hof hebben zich ter zitting uitgelaten over een passage uit het verweerschrift van de heffingsambtenaar die als volgt luidt: "Zodoende kan belanghebbende direct na afloop van het belastingjaar te betalen belasting harerzijds verhalen op de vervoerde personen niet pas na ontvangst van de aanslag." De raadsheren lezen dit als: "dat belanghebbende bij het bepalen van de vervoersprijs de door haar na afloop van het belastingjaar te betalen toeristenbelasting kan verdisconteren in de prijs van het kaartje voor de veerdienst". Volgens de wrakingskamer staat het de rechter vrij tijdens de behandeling van een zaak mogelijke interpretaties van door partijen ingenomen standpunten aan de orde te stellen. Uit het proces-verbaal van de zitting van Hof Amsterdam blijkt dat het hof duidelijkheid heeft willen krijgen over genoemde passage omdat partijen deze passage op verschillende wijze uitlegden. Verder oordeelt de wrakingskamer dat het hof het aantal verkochte kaartjes (dat van belang is voor de hoogte van de aanslag) ter discussie mocht stellen. Hoewel X bv stelt dat dit aantal in confesso was, blijkt uit het proces-verbaal het tegendeel.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:15