Belanghebbende, X, is eigenaar van een vrijstaande woning met garage. De WOZ-waarde 2015 is door de gemeente vastgesteld op een bedrag van € 335.000. X bepleit een lagere waarde. Rechtbank Den Haag verklaart zijn beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar wegens schending van de hoorplicht en draagt de heffingsambtenaar op om opnieuw te beslissen op bezwaar.
Hof Den Haag besluit op verzoek van partijen het geschil inhoudelijk te beoordelen ondanks de vernietiging van de uitspraak op bezwaar door de rechtbank wegens schending van de hoorplicht. Partijen zijn tegen de beslissing van de rechtbank om de zaak terug te verwijzen niet opgekomen in hoger beroep. Het hof gaat aan de terugverwijzing van de zaak door de rechtbank voorbij en voorziet zelf in de zaak. In zoverre is het hoger beroep van X gegrond. Het hof oordeelt vervolgens dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de woning van X niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Het hof acht het daarnaast niet aannemelijk dat de echtgenoot van X, die samen met X een huishouden voert, op zakelijke wijze rechtsbijstand heeft verleend aan X. Voor een proceskostenvergoeding is dan geen aanleiding.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 8:72
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 24 mei