Bashir heeft deze vragen gesteld naar aanleiding van de column van de heer Heithuis in Vakstudie Nieuws, genaamd ‘Stuitend!'V-N 2016/31.0. In deze column ging Heithuis in op een zaak waarbij de uitbetaalde heffingskorting werd nagevorderd bij de niet verdienende belanghebbende na achterwaartse verliesverrekening bij de partner. De inspecteur berekende heffingsrente over de terugvordering van de heffingskorting maar vergoedde geen heffingsrente over de teruggaaf vanwege de achterwaartse verliesverrekening. Volgens Wiebes is dit geheel in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever. De wetgever heeft hier bewust voor gekozen, enerzijds uit oogpunt van eenvoud, anderzijds omdat de regeling voor verliesverrekening op zichzelf al een voor belastingplichtigen gunstige regeling is, terwijl door middel van het systeem van de voorlopige teruggaaf de belastingplichtige snel over de terug te ontvangen belasting kan beschikken. Bij de uitvoering van de belastingwet wordt in beginsel uitgegaan van de zelfstandigheid van individuele personen en lichamen. Alleen bij uitzondering wordt rekening gehouden met een economische verwevenheid, zoals die bestaat tussen echtgenoten. Met betrekking tot de heffingsrente heeft de wetgever niet geoordeeld dat van een zodanige uitzondering sprake was.
Volgens Wiebes is bij de toepassing van de regeling van belastingrente geen sprake van rechtsongelijkheid omdat alle belastingplichtigen bij het in rekening brengen of vergoeden van belastingrente hetzelfde worden behandeld.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 13 september