Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de navorderingsaanslagen niet op de voorgeschreven wijze bekend zijn gemaakt.

Belanghebbenden maken bezwaar tegen navorderingsaanslagen IB/PVV 2001 met boete en beschikking heffingsrente. In geschil is of de inspecteur de bezwaren terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de navorderingsaanslagen niet op de voorgeschreven wijze bekend zijn gemaakt. Belanghebbenden hebben de ontvangst van de aanslagen betwist en daarbij gemotiveerd gesteld dat de inspecteur de aanslagen niet (juist) heeft verzonden. Nu de inspecteur heeft erkend de terpostbezorging van de aanslagen niet te kunnen bewijzen, zijn de aanslagen niet op de juiste wijze bekendgemaakt. De bezwaartermijn vangt in dat geval pas aan op de dag van de ontvangst van het aanslagbiljet of een afschrift daarvan door de belanghebbenden of hun vertegenwoordiger. De bezwaarschriften zijn nadien binnen de wettelijke bezwaartermijn door de inspecteur ontvangen. Dit betekent dat de inspecteur belanghebbenden ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in hun bezwaren. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en verwijst de zaak terug naar de inspecteur.

Lees ook het thema Navordering.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet bestuursrecht 3:41

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 13 september

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen