A stelt namens X bv beroep in tegen een uitspraak op bezwaar van de gemeente Eindhoven.
Rechtbank Oost-Brabant verklaart het beroep niet-ontvankelijk en overweegt daarbij als volgt. De gestelde gemachtigde (A) verstrekt bij het beroepschrift een schriftelijke machtiging, maar geen stukken waaruit blijkt dat volmachtgever bevoegd was namens X bv de machtiging af te geven. De rechtbank heeft de gestelde gemachtigde de gelegenheid gegeven om alsnog deze stukken te verstrekken, maar hetgeen de gestelde gemachtigde instuurt is (zonder uitleg) onvoldoende. De rechtbank verklaart het beroep met toepassing van art. 8:54 Awb kennelijk niet-ontvankelijk. Het niet overleggen van een (bevoegd afgegeven) machtiging is een verzuim in de zin van art. 6:5 Awb. X bv had, gelet op haar Reglement vertegenwoordigingsbevoegdheid, moeten begrijpen dat een machtiging nodig was die was ondertekend door twee volgens het reglement bevoegde vertegenwoordigers. Het beroep is niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:24
Algemene wet bestuursrecht 6:5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 13 september