Het Tweede Kamerlid Ulenbelt heeft vragen gesteld naar aanleiding van de afspraken die LTO Nederland heeft gemaakt met de Belastingdienst over het voor werkgevers en werknemers gunstig verrekenen van overuren met huisvestingskosten en reiskosten van buitenlandse seizoenswerkers.

 

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mede namens de Staatssecretaris van Financiën geantwoord op vragen van het Tweede Kamerlid Ulenbelt over fiscale bevoordeling van overuren door buitenlandse seizoenswerkers. De vragen zijn gesteld naar aanleiding van de afspraken die Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) Nederland heeft gemaakt met de Belastingdienst over het voor werkgevers en werknemers gunstig verrekenen van overuren met huisvestingskosten en reiskosten van buitenlandse seizoenswerkers. Volgens de Minister passen de gemaakte afspraken binnen de wettelijke kaders. Omdat het gaat om het gebruik van een wettelijk voorziene vrijstelling, derft, volgens hem, de overheid geen belasting- en premie-inkomsten. Verder vindt hij dat het niet aannemelijk is dat de concurrentieverhoudingen tussen verschillende groepen werknemers op de arbeidsmarkt hierdoor beïnvloed wordt. Hij overweegt daartoe dat werknemers die in het buitenland wonen en tijdelijk hier werken, extra kosten maken in verband met reizen van hun woonplaats naar hun verblijfplaats in Nederland en extra verblijfskosten in Nederland hebben. In de Wet LB 1964 is een vrijstelling opgenomen voor vergoeding van die extra kosten. Werknemers die in Nederland wonen, hebben die extra kosten niet.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Editie: 26 november

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen