Hof Den Haag oordeelt in navolging van de rechtbank dat X niet aannemelijk maakt dat hij de aanslag pas geruime tijd na de dagtekening ervan heeft ontvangen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

X maakt bezwaar tegen een aanslag IB/PVV 2009 en een beschikking heffingsrente en boete. In geschil is of de inspecteur het bezwaar terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Hof Den Haag (EK I, 7 januari 2015, BK-14/01201 en BK-14/01202, V-N Vandaag 2015/619) oordeelt in navolging van de rechtbank dat X niet aannemelijk maakt dat hij de aanslag pas geruime tijd na de dagtekening ervan heeft ontvangen. De rechtbank heeft geloof gehecht aan de stelling van X dat er in zijn wijk (een nieuwbouwwijk) geregeld problemen zijn met de postbezorging. Hiermee heeft X echter nog niet aannemelijk gemaakt dat hij de aanslag te laat heeft ontvangen. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat X pas ter zitting op de rechtbank het standpunt heeft ingenomen dat de aanslag niet was ontvangen. Het hof sluit zich aan bij het oordeel en de overwegingen van de rechtbank en voegt daar nog aan toe dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een structureel tekortschietende postbezorging in de wijk. Ook kan volgens het hof niet worden geconcludeerd dat stukken van de Belastingdienst X niet of met vertraging bereiken. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 12 juni

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen