De staatssecretaris reageert op de motie van de Tweede Kamerleden Schouten en Omtzigt inzake de toepassing van de beslagvrije voet door de Belastingdienst, zulks naar aanleiding van een aanbeveling van de Nationale Ombudsman.

Brief Staatssecretaris van Financiën, 9 juni 2015, nr. DGB/2015/2767  

De Staatssecretaris van Financiën heeft gereageerd op de motie van de Tweede Kamerleden Schouten en Omtzigt inzake de toepassing van de beslagvrije voet door de Belastingdienst. De motie is ingediend naar aanleiding van een aanbeveling van de Nationale Ombudsman om de Leidraad Invordering 2008 zodanig aan te passen dat een achteraf onjuist vastgestelde beslagvrije voet met terugwerkende kracht van ten hoogste één jaar wordt gecorrigeerd.

De staatssecretaris stelt dat conform de aanbeveling van de Nationale ombudsman het beleid is van de Belastingdienst om de beslagvrije voet met terugwerkende kracht te herzien van iedere schuldenaar die het niet kan worden aangerekend dat hij verzuimd heeft de Belastingdienst eerder te informeren. Hieraan is geen beperking in de tijd gesteld. Hij voegt daaraan toe dat het anders ligt bij schuldenaren die uitdrukkelijk in de gelegenheid zijn gesteld om informatie te verstrekken maar die hier geen gehoor aan hebben gegeven. In het geval de schuldenaar in gebreke blijft de gevraagde informatie te verstrekken maar dit later alsnog doet, wordt de beslagvrije voet alsnog aangepast vanaf de eerstvolgende inhouding. Dat is op dit punt in lijn met de rechtspraak.

De staatssecretaris is het niet eens met de conclusie van de Ombudsman dat de Belastingdienst in de casus die de aanleiding gevormd heeft voor de klacht, in strijd heeft gehandeld met het redelijkheidsvereiste.  

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 12 juni

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen