Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de omstandigheid dat de verhogingen zijn bedoeld om kosten wegens hulpbehoevendheid te bestrijden, onvoldoende is om een buitensporige last aannemelijk te achten als netto minder resteert.

X leidt langdurig aan klachten van psychische aard en is aan huis gekluisterd. Voor het opstaan, wassen, toiletgang, aankleden en eten heeft hij altijd hulp nodig en er is toezicht voor zijn veiligheid. X is volledig arbeidsongeschikt en ontvangt een IVA-uitkering (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten). In 2018 ontvangt X vanwege zijn hulpbehoevendheid deels met terugwerkende diverse verhogingen tot 100% van het dagloon (art. 53 Wet WIA). De verhogingen zijn bruto in totaal € 20.373. Volgens X houdt hij hier slechts € 4013 van over, mede door het verlies van inkomensafhankelijke regelingen. In geschil is of het aldus belasten van de verhogingen leidt tot een individuele buitensporige last. Rechtbank Gelderland stelt X in het ongelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de omstandigheid dat de verhogingen zijn bedoeld om kosten wegens hulpbehoevendheid te bestrijden, onvoldoende is om een buitensporige last aannemelijk te achten als netto minder resteert. Dit is namelijk een bijna noodzakelijk, door de wetgever voorzien, voor bijna iedere ontvanger van een verhoging opgaand gevolg van het feit dat de verhoging nu eenmaal niet is vrijgesteld voor de loon- of inkomstenbelasting. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen, Sociale zekerheid algemeen

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 27 maart

27

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen