Rechtbank Gelderland oordeelt dat de belastingadviseur geen onjuist advies bij de verkoop van de percelen heeft gegeven. Het enkele feit dat de uitkomst van de latere schikking met de inspecteur afwijkt van de vooraf getaxeerde waarde, is onvoldoende om de adviseur aansprakelijk te stellen.

Een landbouw-bv verkoopt percelen grond aan een derde. Een deel hiervan had de bv kort daarvoor gekocht van haar twee aandeelhouders. Volgens de inspecteur kloppen die transactieprijzen niet, met IB-correcties bij de aandeelhouders en een VPB-correctie bij de bv tot gevolg. In geschil is of de bv en de aandeelhouders hun belastingadviseur (Flynth) terecht civiel aansprakelijk stellen voor deze (belasting)schade en de boete. De belastingschade van de aandeelhouders is € 11.239 en van de bv € 24.034. Om een schikking met de inspecteur te bereiken, factureerde Flynth de bv € 66.503 (excl. BTW). Dit bedrag wordt door de bv teruggevorderd.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat Flynth geen onjuist advies bij de verkoop van de percelen heeft gegeven. Toetsing vooraf door de Belastingdienst door middel van een minnelijke waardering en/of gezamenlijke taxatie was niet mogelijk, omdat een derde bij de transactie was betrokken. Er zijn onvoldoende feiten gesteld waaruit kan worden afgeleid dat Flynth ten tijde van de transactie had moeten weten dat de Belastingdienst de overeengekomen prijzen niet zou accepteren. Flynth stelt met succes dat zij de percelen juist daarom vooraf heeft laten taxeren. Het enkele feit dat de uitkomst van de latere schikking afwijkt van de vooraf getaxeerde waarde, is onvoldoende om Flynth aansprakelijk te stellen. 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 7 400

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 1 mei

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen