Hof Amsterdam oordeelt dat de Belastingdienst de aanslagen en de boetebeschikkingen op de juiste wijze heeft bekendgemaakt gedurende de periode dat X voortvluchtig was. De inspecteur heeft de bezwaarschriften terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.

Belanghebbende, X, is ruim drieënhalf jaar voortvluchtig geweest. Gedurende deze periode heeft de Belastingdienst hem vier aanslagen IB/PVV opgelegd met boetebeschikkingen. In geschil is de ontvankelijkheid van de bezwaarschriften van X.

Hof Amsterdam oordeelt dat de Belastingdienst de aanslagen en de boetebeschikkingen op de juiste wijze heeft bekendgemaakt gedurende de periode dat X voortvluchtig was. De aanslagen IB/PVV over de jaren 2003 en 2005 zijn achtergelaten op het adres waar X stond ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. Met betrekking tot de aanslagen IB/PVV 2006 en 2007 heeft de inspecteur de verzending van deze aanslagen naar dit adres voldoende aannemelijk gemaakt. Hoewel bekend was dat X voortvluchtig was, mocht de Belastingdienst volgens het hof uitgaan van het adres waarop X stond ingeschreven. Als een belanghebbende zich verborgen houdt voor de autoriteiten, is het aan hem om een voorziening te treffen op grond waarvan belangrijke post hem bereikt. X heeft naar eigen zeggen een regeling getroffen, maar deze heeft in het geval van de aanslagen en boetebeschikkingen blijkbaar niet gewerkt. Dit komt echter voor rekening en risico van X zelf. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond, de inspecteur heeft de bezwaren terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 3:41 en 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 8 januari

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen