X bezit een aantal panden, waaronder twee 2-onder-1-kapwoningen. In de ene woning woont X officieel zelf. In de andere woont zijn vriendin met wie hij drie kinderen heeft. In 2016 is door de politie achter deze woning een ondergrondse hennepkwekerij aangetroffen. Volgens de inspecteur kweekt X daarin vanaf 2010 al hennep. In geschil zijn diverse (navorderings)aanslagen en boeten in de IB-sfeer. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de inspecteur geen nieuw feit voor 2015. De primitieve aanslag is namelijk opgelegd toen de inspecteur al bekend was met de ontdekking van de kwekerij. De vergrijp- en verzuimboeten worden voorts verlaagd tot in totaal € 117.168. X gaat in hoger beroep. De inspecteur stelt in zijn incidentele hoger beroep dat X voor 2015 te kwader trouw is, zodat geen nieuw feit nodig is.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de hennepkwekerij vóór 1 januari 2013 al operationeel was en dat X daaruit inkomsten uit een niet aangegeven bron heeft genoten. X stelt met succes dat zijn contante uitgaven voortkwamen uit contant ontvangen huren. De navorderingsaanslagen van 2010, 2011 en 2012 worden daarom vernietigd. De (navorderings)aanslagen van 2013, 2014, 2015 en 2016 en de door de rechtbank verminderde verzuimboete van 2016 houden stand. Het incidentele beroep van de inspecteur is gegrond. De inspecteur heeft echter niet doen blijken dat het aan opzet of grove schuld van X is te wijten dat de aanslagen van 2013 tot en met 2015 te laag zijn. Zo is niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat de kwekerij op 1 januari 2013 operationeel was. Alle vergrijpboeten worden daarom vernietigd. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16