Volgens A-G Ettema moet X bij de burgerlijke rechter zijn om in beroep te gaan tegen de beslissing van de inspecteur om zijn btw-identificatienummer in te trekken.

X krijgt schriftelijk bericht van de inspecteur dat zijn btw-identificatienummer (hierna: btw-nummer) wordt ingetrokken. X meent dat hij recht heeft op aftrek van omzetbelasting en stelt dat recht ter discussie door tegen de intrekking van zijn btw-nummer beroep aan te tekenen bij de rechtbank. Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat de beslissing van de inspecteur het btw-nummer van X in te trekken weliswaar "een ingevolge de belastingwet genomen besluit" is, maar geen voor bezwaar of beroep vatbare beslissing. Het beroep van X wordt niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank wijst X op de mogelijkheid zich te wenden tot de burgerlijke rechter. Het tegen die uitspraak gedane verzet van X wordt ongegrond verklaard. Naar aanleiding van het beroep in cassatie van X heeft Advocaat-Generaal (A-G) Ettema een conclusie genomen.

Volgens de A-G falen de cassatiemiddelen van X. Ambtshalve wijst de A-G erop dat, nu de intrekking van een btw-nummer een ingevolge de belastingwet genomen besluit is dat noch een belastingaanslag, noch een voor bezwaar vatbare beschikking is of als zodanig wordt beschouwd, de rechtbank als bestuursrechter onbevoegd is van het beroep kennis te nemen. X kan uitsluitend een vordering bij de burgerlijke rechter instellen. De bestuursrechter heeft dit laatste in vereenvoudigde behandeling onderkend en X op de onjuiste forumkeuze gewezen. Gelet op de absolute onbevoegdheid had de rechtbank echter geen uitspraak na een vereenvoudigde behandeling (hierna: VB) mogen doen, maar de normale procedure moeten doorlopen (met een onderzoek ter zitting). Vervolgens had de rechtbank een uitspraak moeten doen die strekt tot onbevoegdverklaring (artikel 8:70, onderdeel a, Awb), aldus de A-G. De rechtbank had het verzet tegen de ‘VB-uitspraak' gegrond moeten verklaren, omdat zij het beroep bij VB-uitspraak ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard. De A-G concludeert dan ook dat het cassatieberoep, dat is gericht tegen de uitspraak op verzet, hoewel de cassatiemiddelen falen, gegrond is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:70

Algemene wet bestuursrecht 8:54

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 8 juni

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen