Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het beroep van mevrouw X ontvankelijk is omdat zij nog steeds belang heeft bij het voeren van de onderhavige procedure. X stelt namelijk door het handelen van de inspecteur schade te hebben geleden en wil deze schade later op hem verhalen.

Belanghebbende, mevrouw X, is BIG geregistreerd en verleent in 2013 verpleegkundige AWBZ-zorg in natura via zorgaanbieders en een bemiddelingsbureau. In 2013 beschikt X voor deze werkzaamheden aanvankelijk over een verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming (VAR-wuo). In oktober 2013 trekt de inspecteur deze beschikking in en vervangt deze door een VAR-loon. Aan X is nog geen (definitieve) IB-aanslag over 2013 opgelegd. In mei 2014 heeft X haar werkzaamheden in de zorg beëindigd. In geschil is of de beschikking VAR-wuo terecht is ingetrokken. Primair stelt de inspecteur dat het beroep van X niet-ontvankelijk is, aangezien het betreffende jaar reeds is verstreken.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het beroep van X ontvankelijk is omdat zij nog steeds belang heeft bij het voeren van de onderhavige procedure. X stelt namelijk door het handelen van de inspecteur schade te hebben geleden en wil deze schade later op hem verhalen. Met betrekking tot de materiële geschilpunten wordt X echter in het ongelijk gesteld. De inspecteur was bevoegd de VAR-wuo in te trekken, omdat X bij de aanvraag belangrijke vragen onjuist had beantwoord. De werkzaamheden van X zijn terecht aangemerkt als loon uit dienstbetrekking. X kan de zorg namelijk niet onder eigen naam, voor eigen verantwoordelijkheid en voor eigen risico aan de zorgvragers aanbieden. De verhouding tussen X en de zorgaanbieders heeft als een civiele arbeidsovereenkomst te gelden. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.5

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 24 maart

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen