Belanghebbende (X) ontvangt een E-biljet, terwijl hij om een P-biljet heeft gevraagd. Hij heeft aangifte gedaan door het E-biljet in te leveren. Op basis van deze aangifte wordt een voorlopige IB-aanslag (VA) aan belanghebbende opgelegd. Vervolgens vermindert de inspecteur op 11 juni 2009 de VA. Belanghebbende ontvangt ook een P-biljet en levert dat biljet ook in. Vervolgens wordt een nadere VA opgelegd. Uiteindelijk wordt de aanslag op 4 februari 2010 opgelegd. Deze is conform de nadere VA. Belanghebbende stelt dat de vermindering van 11 juni 2009 als eerste (definitieve) aanslag moet worden aangemerkt en dat het niet mogelijk is om daarna nog een (definitieve) aanslag op te leggen. Rechtbank Arnhem verklaart belanghebbendes beroep ongegrond.
Hof Arnhem oordeelt dat de inspecteur in de uitspraak op het bezwaar niet bedoelde dat het besluit tot vermindering van een VA een (definitieve) aanslag was. Verder geeft het of aan dat een kwalificatie in een uitspraak op bezwaar niet kan bewerkstelligen dat een verminderingsbesluit moet worden aangemerkt als een (definitieve) aanslag. Het hof vermindert de aanslag nog wel, omdat de inspecteur in de bezwaarfase ondubbelzinnig heeft toegezegd om de aanslag te verminderen.