Belanghebbende, mevrouw X, is directeur-grootaandeelhouder van A bv. Deze bv exploiteert aanvankelijk zelf een uitzendbureau. In 2005 richt zij een dochter-bv op, die de onderneming voortzet. In 2006 wordt een boekenonderzoek ingesteld bij de bv's. Hieruit blijkt dat op grote schaal is gesjoemeld met (reis)kostenvergoedingen van Poolse bouwvakkers en slagers. Tegen de naheffing in de loonsfeer stelt A bv vergeefs beroep in (zie Rb Breda 6 april 2011, nrs. 10/2332 t/m 10/2335, V-N 2011/32.21.17). In geschil is of X vervolgens terecht aansprakelijk is gesteld voor de belastingschulden van A bv.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat A bv geen rechtsgeldige melding van betalingsonmacht kon doen, aangezien de naheffing aan haar grove schuld was te wijten. X maakt niet aannemelijk dat het niet aan haar is te wijten dat A bv geen geldige melding van betalingsonmacht heeft gedaan. X schuift de schuld vergeefs af op een werknemer. Na diens overlijden is het gesjoemel namelijk gewoon doorgegaan. Het beroep van X is ongegrond. De ontvanger is wel een dwangsom van € 1060 verschuldigd wegens het te laat doen van de uitspraak op bezwaar. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X als bestuurder verantwoordelijk is voor de situatie dat één werknemer zonder tegenwicht van X zijn gang kon gaan. X had tegenwicht moeten bieden aan de werknemer of had een functiescheiding volgens het ‘vier-ogen principe' moeten opzetten. X stelt ook vergeefs dat de naheffing te hoog is. Deze staat namelijk reeds onherroepelijk vast door de uitspraak van de rechtbank van 6 april 2011. Het feit dat die uitspraak met omkering en verzwaring van het bewijs tot stand is gekomen, doet niet ter zake. X klaagt er wel terecht over dat de ontvanger niet de strafrechtelijke stukken van het OM heeft overgelegd. Daar wordt echter - mede gelet op de reeds onherroepelijke naheffing - geen gevolg aan verbonden. Het beroep van X is slechts gegrond, aangezien de inspecteur de maximale dwangsom van € 1260 is verschuldigd. De inspecteur stelt vergeefs dat geen dwangsom is verschuldigd als het bezwaar ongegrond is.
Lees ook de thema's Bestuurdersaansprakelijkheid: de gevolgen van kennelijk onbehoorlijk bestuur en Ketenaansprakelijkheid.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:17