Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ontvanger aannemelijk maakt dat door kennelijk onbehoorlijk bestuur van X de belastingschulden van X1 bv niet zijn betaald.

X is enig aandeelhouder van een bv, die de helft van de aandelen in X1 bv bezit. X is één van de twee middellijke bestuurders van deze bv. De andere helft van de aandelen wordt gehouden door X3 bv en deze is medebestuurder van X1 bv. De heer Y is enig aandeelhouder van X3 bv en middellijk bestuurder van X1 bv. X1 bv behaalt vanaf 2011 alleen maar verliezen. In april 2015 wordt een sameringsverzoek door de ontvanger afgewezen. De volgende maand worden de activiteiten van X1 bv overgeheveld naar X4 bv, waarvan Y oprichter en enig aandeelhouder is. Het personeel blijft bij X1 bv achter en wordt uitgeleend aan X4 bv. In geschil is of X terecht voor € 566.741 aansprakelijk is gesteld voor de belastingschulden en dergelijke van X1 bv.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ontvanger aannemelijk maakt dat door kennelijk onbehoorlijk bestuur van X de belastingschulden van X1 bv niet zijn betaald. Zo werden wel betalingen gedaan aan concurrente crediteuren en X3 bv. Het personeel bleef voorts in dienst bij X1 bv, terwijl de verschuldigde loonheffing en btw voor een belangrijk deel niet werd betaald. X stelt ook vergeefs dat hij slechts ‘bestuurder op afstand’ was en dat Y de dagelijkse leiding had. Als bestuurder is het namelijk zijn verantwoordelijkheid om de onderneming in de gaten te houden en X had waar nodig moeten ingrijpen. Het beroep van X is slechts gegrond met betrekking tot de boetes, rente en invorderingskosten.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 18 januari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen