X bv komt in beroep tegen de door de heffingsambtenaar vastgestelde WOZ-waardes van de haar toebehorend onroerende zaken (hierna: de objecten) voor het belastingjaar 2019. Volgens X bv keurt de heffingsambtenaar zijn ‘eigen vlees' door geen gebruik te maken van een onafhankelijk taxateur. Ook heeft de heffingsambtenaar niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd wat betreft de onderbouwing van de waardes.
Rechtbank Midden-Nederland beslist dat er niet getwijfeld moet worden aan de onafhankelijkheid van de taxateur. Het enkele feit dat de taxateur werkzaam is voor de heffingsambtenaar geeft daarvoor geen aanleiding. Dat de taxateur de beschikte waarde in bezwaar en/of beroep nader onderbouwt en de objecten niet opnieuw taxeert alsof er geen waardebeschikking is, betekent niet dat aan die onderbouwing geen betekenis toekomt. De heffingsambtenaar heeft ten onrechte stukken betreffende huurinformatie van bedrijfsruimtes die door X bv worden verhuurd niet als gedingstukken overgelegd. In de beroepsfase is dit gebrek niet hersteld. X bv is echter bekend met deze informatie. Daarom verbindt de rechtbank geen gevolgen aan deze constatering. Volgens de rechtbank zijn de waardes van de objecten voldoende onderbouwd door de toegepaste huurwaardekapitalistatiemethode. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Wet waardering onroerende zaken 22
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Editie: 18 januari