X exploiteert een recreatiebedrijf met bungalows en chalets op vaste standplaatsen. Op het terrein staat een bedrijfswoning, een faciliteitengebouw en een horecagelegenheid. In geschil is de WOZ-waarde per waardepeildatum 1 januari 2016. De heffingsambtenaar heeft de objectonderdelen die tot de exploitatie behoren gewaardeerd volgens de Operationele Cash Flow methode (OCF). De objectonderdelen die niet tot de exploitatie behoren, te weten de chalets en de bedrijfswoning, worden op grond van de vergelijkingsmethode gewaardeerd. Volgens X heeft de heffingsambtenaar ten onrechte alle deelobjecten afzonderlijk getaxeerd.
Rechtbank Noord-Nederland beslist dat de (deel)waardering door de heffingsambtenaar van de chalets door middel van de vergelijkingsmethode in dit geval geen goed beeld geeft van de eindwaarde van het terrein als geheel. De heffingsambtenaar heeft namelijk elk chalet afzonderlijk gewaardeerd naar de WEV die zou kunnen worden gerealiseerd als dat chalet als afzonderlijk object verkocht zou worden. Ook is niet inzichtelijk gemaakt hoe de WEV van de afzonderlijke chalets zich verhoudt tot de waarde van de chalets als onderdeel van het (meeromvattende) recreatiesamenstel. De rechtbank stelt de waarde schattenderwijs vast. Omdat de bij uitspraak op bezwaar vastgestelde WOZ-waarde wordt verminderd, is het beroep van X gegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 16
Wet waardering onroerende zaken 22
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 18 januari