X doet BPM-aangifte voor een Ford Mustang en voldoet daartoe € 10.577. Daarna is een naheffingsaanslag van € 4850 opgelegd. Het bezwaar tegen de voldoening op aangifte is niet-ontvankelijk verklaard. De naheffingsaanslag is na bezwaar vernietigd en aan X is een proceskostenvergoeding van € 246 toegekend. Rechtbank Gelderland verklaart de beroepen van X ongegrond, maar zij krijgt wel een immateriële schadevergoeding van € 2500, een proceskostenvergoeding van € 1002 en een vergoeding voor het betaalde griffierecht. X gaat in hoger beroep. Vanwege beledigend taalgebruik weigert het hof de gemachtigde en zijn bv om bijstand aan X te verlenen. X stelt hiervan geschrokken te zijn en neemt afstand van de gedragingen van haar gemachtigde. X maakt echter geen gebruik van de gelegenheid om een andere gemachtigde aan te wijzen.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat op de stukken van de geweigerde gemachtigde geen acht wordt geslagen en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. X stelt vergeefs dat zij twee aparte immateriële schadevergoedingen moet krijgen. Er is namelijk sprake van samenhangende zaken. Voorts is met betrekking tot de naheffingsaanslag de hoorplicht niet geschonden, omdat de inspecteur volledig aan het bezwaar tegemoet is gekomen. X claimt ook vergeefs meer rente over de BPM-teruggaaf. X moet zich uiterlijk na het onherroepelijk worden van deze uitspraak tot de ontvanger wenden, die hierop vervolgens bij voor bezwaar vatbare beschikking zal beschikken. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:3
Algemene wet bestuursrecht 8:25
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 27 november