Aan X zijn over diverse jaren navorderingsaanslagen ib/pvv opgelegd met boeten van 100%. De navorderingsaanslagen en boeten houden verband met het zogenoemde Rekeningenproject. X blijkt houder te zijn geweest van (verzwegen) rekeningen bij de KB-Lux. Hof Amsterdam heeft de beroepen van X tegen de aanslagen gegrond verklaard. De navorderingsaanslagen zijn verminderd en de verhogingen gedeeltelijk kwijtgescholden. X en de staatssecretaris komen in cassatie. Het beroep in cassatie van X is gegrond. Verwijzingshof 's-Gravenhage moet beoordelen (i) of de inspecteur voor elk van de jaren 1990 tot en met 2000 het bewijs heeft geleverd dat X het feit ter zake waarvan de boete is opgelegd, heeft begaan, en (ii) (voor zover dat bewijs is geleverd) of elk van de opgelegde boeten gelet op de omstandigheden van het geval een passende en ook geboden sanctie voor de begane vergrijpen is.
Verwijzingshof Den Haag is van oordeel dat na cassatie vaststaat dat X dient te worden aangemerkt als (algehele) weigeraar. Volgens het hof is het bewijs van het beboetbare feit voor alle in geding zijnde aanslagen geleverd. Bewezen is dat de omstandigheid dat de primitieve aanslagen te laag zijn vastgesteld en dat als gevolg daarvan te weinig belasting is betaald, te wijten is aan opzet van X. De boete wordt vastgesteld op 100% voor de jaren 1992 t/m 2000, respectievelijk 50% voor de jaren 1990 en 1991. Er volgt een matiging van de boetebedragen met 20% vanwege overschrijding van de redelijke termijn.
Wetsartikelen:
Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16