X Beheermaatschappij bv is opgericht naar Nederlands recht. Haar enig aandeelhouder is Stichting A. De certificaten van aandelen in X Beheermaatschappij bv zijn in bezit van de heer B, die in Nederland woont. B is tot 1 juli 2001 bestuurder van A. Per 1 juli 2001 is F benoemd tot bestuurder van X Beheermaatschappij bv en als zodanig ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Het kantooradres van X Beheermaatschappij bv is gewijzigd in een adres in R (Nederlandse Antillen). Tussen F en X Beheermaatschappij bv is een directieovereenkomst gesloten. De Antilliaanse fiscus merkt X Beheermaatschappij bv per 1 juli 2001 als inwoner aan en belast haar tegen het offshore-tarief. In geschil is of X Beheermaatschappij bv vanaf 1 juli 2001, in 2002 en in 2003 voor de vennootschapsbelasting in de Antillen is gevestigd (standpunt X Beheermaatschappij bv) of in Nederland (standpunt inspecteur). Niet in geschil is dat art. 35b lid 7 BRK (bewijsvermoeden vestigingsplaats in Nederland) van toepassing is. Rechtbank en Hof Arnhem oordelen dat X Beheermaatschappij bv in 2001, 2002 en 2003 in Nederland is gevestigd. Volgens het hof hoeft X Beheermaatschappij bv slechts aannemelijk te maken dat de werkelijke leiding sinds 1 juli 2001 is gevestigd in de Antillen. De (rijks)wetgever heeft zich namelijk alleen uitgelaten over "omkering van de bewijslast" en niet over "verzwaring" daarvan. In het van haar verlangde bewijs is X bv echter niet geslaagd. Dit wordt met name afgeleid uit het feit dat de directie van X Beheermaatschappij bv niets heeft ondernomen om zekerheden te krijgen van B, ondanks dat haar vordering op hem ruim 75% van de totale activa uitmaakte. X Beheermaatschappij bv gaat in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat X Beheermaatschappij bv zowel voor 2001 als voor 2002 en de daarop volgende jaren aannemelijk moet maken dat de plaats van haar werkelijke leiding in de Antillen is komen te liggen. Deze bewijslastverdeling blijft gelden totdat X Beheermaatschappij bv heeft aangetoond dat in enig jaar de plaats van haar werkelijke leiding in de Antillen is komen te liggen. Het oordeel van het hof dat X Beheermaatschappij bv niet aannemelijk heeft gemaakt dat de plaats van haar werkelijke leiding vanaf 1 juli 2001 in de Antillen is gelegen, kan, als van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk, in cassatie niet met vrucht worden bestreden. Het beroep van X Beheermaatschappij bv is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 2
Algemene wet inzake rijksbelastingen 4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 26 februari