Hof Amsterdam oordeelt dat het bezwaar van X gericht tegen een brief van de gemeente Amsterdam over de verhoging van de tarieven binnenhavengeld niet-ontvankelijk is.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een boot. In februari 2013 wordt hij via een brief door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam geïnformeerd over de introductie van een vignet met chip en over de verhoging van de tarieven binnenhavengeld. Per brief van 27 maart 2013 maakt X bezwaar tegen de verhoging van de tarieven. Per e-mail van 10 mei 2013 deelt de heffingsambtenaar mee dat tegen de informatiebrief geen bezwaar mogelijk is. Rechtbank Amsterdam verklaart het beroep van X gegrond en het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk.

Hof Amsterdam oordeelt dat het bezwaar van X gericht tegen een brief van de gemeente Amsterdam over de verhoging van de tarieven binnenhavengeld niet-ontvankelijk is. Tegen deze brief staan namelijk geen rechtsmiddelen open. Voor zover het bezwaarschrift is gericht tegen de eigen voldoening op aangifte van binnenhavengeld, is het prematuur. De omstandigheid dat X over een eerder jaar aangifte heeft gedaan, brengt niet mee dat hij voor het onderhavige jaar redelijkerwijs kon menen dat het relevante besluit reeds tot stand was gekomen. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:10

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 2 december

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen