X is eigenaar van een woning. Begin 2009 verleent de gemeente Gilze Rijen een tijdelijke vrijstelling van het bestemmingsplan, en mag de onroerende zaak gedurende maximaal vijf jaren voor zakelijke doeleinden worden gebruikt. Per 1 april 2009 verhuurt X het pand als kantoor. Het pand wordt in 2010 verkocht. In 2013 koopt X het pand weer terug. X stelt dat het pand als een woning moet worden aangemerkt, en dat slechts 2% overdrachtsbelasting is verschuldigd.
Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat het pand ten tijde van de verkoop niet als een woning is aan te merken. De rechtbank overweegt daartoe dat de gemeente een tijdelijke vrijstelling van de bestemming ‘wonen' voor de onroerende zaak heeft verleend. Hierdoor rustte er geen woonbestemming op het pand ten tijde van de overdracht. Verder acht de rechtbank het niet van belang dat de onroerende zaak op vrij simpele wijze weer geschikt gemaakt kan worden voor bewoning. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 2 december