Belanghebbende, X, koopt in 2005, samen met B, een motor(zeil)schip, met de bedoeling om het in Turkije te exploiteren. Eind 2009 richten X en B, samen met F, een Turkse vennootschap (T Ltd.) op. In zijn IB-aangiften vermeldt X zijn belang in T Ltd., en in verband daarmee een negatief resultaat in verband met de terbeschikkingstelling van een vermogensbestanddeel. De inspecteur accepteert het negatieve resultaat niet. X stelt dat het schip door T Ltd. wordt geëxploiteerd en dat hij een vordering op T Ltd. heeft, en dat hij deze vordering kan afwaarderen.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat het schip voor rekening en risico van T Ltd. wordt geëxploiteerd. De rechtbank overweegt daartoe dat in het ondernemingsplan, dat in verband met de exploitatie van het schip was opgesteld, niet wordt gerept over de exploitatie door T Ltd., terwijl deze kort daarvoor was opgericht. Verder wijst de rechtbank er op dat alle betalingen met betrekking tot het schip lopen via een bankrekening die op naam van X en B staat. Ook merkt de rechtbank nog op dat T Ltd. alleen maar was opgericht om met het schip in Turkse wateren chartervaarten te kunnen maken. De inspecteur heeft volgens de rechtbank dan ook terecht geen terbeschikkingstellingsresultaat in aanmerking genomen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 2 december