Belanghebbende, X bv, is door de ontvanger als inlener aansprakelijk gesteld voor de belastingschulden van een inmiddels failliet uitzendbureau. Volgens de ontvanger zou de inlening zijn geschied in de periode 28 november 2008 tot en met 23 oktober 2009. X bv maakt bezwaar tegen de aansprakelijkstelling, doch motiveert het bezwaar verder niet. In geschil is primair of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het bezwaar ontvankelijk is, aangezien X bv hierin heeft aangegeven het niet eens te zijn met de aansprakelijkstelling. Het bezwaar is daarmee in het licht van de vaste jurisprudentie voldoende gemotiveerd. Over het materiële geschil wordt vervolgens overwogen dat de ontvanger niet aannemelijk maakt dat X bv ooit personeel heeft ingeleend van het uitzendbureau. De ontvanger heeft terzake namelijk geen administratie of facturen overgelegd. Het enige bewijs ter onderbouwing van de aansprakelijkstelling is namelijk een intern controlerapport. Het beroep van X bv is gegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 2 december