Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur terecht het bezwaar tegen een nihilaanslag Zvw 2015 niet-ontvankelijk heeft verklaard. Een uitspraak van de inspecteur kan X immers niet in een gunstigere positie brengen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
X ontvangt een aanslag IB/PVV 2012 die na bezwaar door X gehandhaafd blijft. Op 30 juni 2016 ontvangt X een beschikking met daarin vermeld dat hij geen recht heeft op teruggaaf van teveel ingehouden Zvw-bijdrage 2015. In 2017 maakt X opnieuw bezwaar tegen de aangifte IB/PVV 2012 en tegen de in 2017 opgelegde nihilaanslag Zvw 2015. De inspecteur verklaart beide bezwaren niet-ontvankelijk. In geschil is of de inspecteur de bezwaren terecht niet-ontvankelijk verklaart.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2023/40.1.5) oordeelt dat de inspecteur beide bezwaren terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Wat betreft de nihilaanslag Zvw 2015 had een uitspraak van de inspecteur X niet in een gunstigere positie kunnen brengen. Met het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2012 wilde X bereiken dat de belastingdienst stukken in het geding zou brengen. Volgens het hof hebben deze gegevens geen betrekking op de zaak. X’ hoger beroep is ongegrond. X gaat in cassatie, maar betaalt het griffierecht te laat. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Sociale zekerheid ziektekosten, Premieheffing, Loonbelasting
Informatiesoort: VN Vandaag
Editie: 20 september