Belanghebbende, X, is personal (box)trainer op diverse sportscholen waar hij sinds september 2011 kickbox- en thaiboxlessen geeft. De inspecteur geeft aan X voor het jaar 2012 een VAR-resultaat uit overige werkzaamheden (VAR-row) af terwijl hij om een VAR-winst uit onderneming (VAR-wuo) heeft gevraagd. Rechtbank Arnhem oordeelt dat X recht heeft op een VAR-winst. X bezit voldoende zelfstandigheid ten opzichte van zijn opdrachtgevers, streeft naar continuïteit door het verkrijgen van verschillende opdrachten en loopt ondernemers- en debiteurenrisico. Dat hij niet of nauwelijks investeringen pleegt, staat - gelet op de aard van de werkzaamheden - aan het ondernemerschap niet in de weg. X geeft verder voldoende bekendheid naar buiten voor zijn werkzaamheden vooral via Facebook. De rechtbank heeft geconcludeerd dat X als ondernemer kwalificeert en recht heeft op een VAR-wuo. Hof Arnhem-Leeuwarden bevestigt in hoger beroep het oordeel van de rechtbank. Het hof voegt hieraan toe dat feiten en omstandigheden die reeds bestonden in 2011, ook daarna nog -in de bezwaarfase in 2012- kunnen worden aangevoerd tot nadere onderbouwing van het bezwaar. Voor feiten en omstandigheden die pas in de loop van 2012 zijn ontstaan ligt dit anders. Zij kunnen slechts licht werpen op de vraag in hoeverre bepaalde verwachtingen over de in 2012 uit te voeren werkzaamheden van X eind 2011 reëel waren en zij kunnen in zoverre een rol spelen bij de beoordeling van de vraag of de juiste VAR is afgegeven. Volgens het hof heeft de rechtbank bovenstaande uitgangspunten in de uitspraak niet miskend
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.156
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 28 mei