Belanghebbende, X bv, koopt in januari 2016 bij een dealer in Duitsland een Mercedes personenauto. De auto is gefabriceerd in 2015 en heeft bij aflevering circa 30 km's op de teller. X bv stelt dat de auto gebruikt is en voldoet begin 2016 € 18.027 BPM op aangifte. Op het moment van registratie staat de teller inmiddels op 3.195 km's. Volgens de inspecteur is de auto echter nieuw. In geschil is of terecht een naheffingsaanslag is opgelegd van € 11.687. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk. Het is ook niet aannemelijk dat de auto op het moment van aflevering reeds schade en/of gebruikssporen had. X bv stelt in hoger beroep dat in ieder geval het BPM-tarief van 2015 moet worden toegepast net als bij vergelijkbare auto's, die in 2015 zijn gefabriceerd en ook in dat jaar in het Nederlandse kentekenregister zijn ge(pre)registreerd, maar pas in 2016 op naam zijn gesteld (art. 16a Wet BPM 1992).
Hof Den Haag oordeelt dat geen sprake is van vergelijkbare gevallen omdat de onderhavige auto niet reeds in 2015 tot de openbare weg is toegelaten. De andere auto's waar X bv op doelt, zijn namelijk reeds in 2015 voor het eerst in Nederland toegelaten tot de openbare weg en ook in dat jaar op kenteken zijn gezet, zij het nog zonder tenaamstelling. Ook voor het overige wordt de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De beschikbare gegevens wijzen namelijk uit dat de auto ontegenzeggelijk als nieuw - zijnde na de vervaardiging niet of nauwelijks gebruikt - aan haar is afgeleverd. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 16a
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Den Haag