Rechtbank Gelderland oordeelt dat X de meldingsplicht heeft geschonden. Door in te stemmen met de beëindiging van de huurovereenkomst op 15 maart 2021 kwalificeren de machines namelijk per direct niet meer als bodemzaken.

Belanghebbende, X, verhuurt een bedrijfspand aan A bv. Tevens stelt zij, op grond van een huurkoopovereenkomst, machines ter beschikking aan A bv. Nadat A bv failliet wordt verklaard, deelt de curator op 12 maart 2021 aan X mee dat de huurovereenkomst voor het bedrijfspand wordt opgezegd. X stemt er mee in om de huur per 15 maart 2021 te beëindigen. De ontvanger is van mening dat X de beëindiging van de huurovereenkomst bij de Belastingdienst had moeten melden en legt een beschikking executiewaarde van € 58.500 op aan X.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X de meldingsplicht heeft geschonden. Door in te stemmen met de beëindiging van de huurovereenkomst op 15 maart 2021, terwijl in de huurovereenkomst een opzegtermijn van drie maanden is opgenomen, kwalificeren de machines namelijk per direct niet meer als bodemzaken. Daarbij merkt de rechtbank op dat de huurovereenkomst per direct op 15 maart 2021 is beëindigd op initiatief van X. Dat X niet zelf de handeling, de opzegging van de huurovereenkomst, heeft verricht, is niet van belang. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 22bis

Editie: 4 augustus

Instantie: Rechtbank Gelderland

Rubriek: Invordering

Informatiesoort: VN Vandaag

72

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen