Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de afname van het eigen vermogen van de bv in het volgende jaar tot nihil alleen is te verklaren als dat eigen vermogen aan de enig aandeelhouder ten goede is gekomen.
X1 (de man) en X2 (de vrouw) zijn met elkaar gehuwd. De man is enig aandeelhouder en bestuurder van een bv. Volgens de Kamer van Koophandel is de vestiging van de bv medio 2015 opgeheven en is de bv in 2022 uit het handelsregister uitgeschreven. Eind 2014 heeft de bv een eigen vermogen vermogen van € 26.111. De inspecteur constateert later dat het eigen vermogen van de bv in 2016 nihil is. In geschil is of de inspecteur de afname van het eigen vermogen terecht in 2015 voor de helft bij de man en de vrouw als reguliere voordelen uit aanmerkelijk belang in de IB-sfeer heeft nagevorderd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de afname van het eigen vermogen tot nihil per ultimo 2015 alleen is te verklaren als dat eigen vermogen aan de enig aandeelhouder ten goede is gekomen. Dit wordt bevestigd door de journaalpost, die de man heeft aangedragen en waarbij het aandelenkapitaal € 18.151 volledig is gedebiteerd en zijn rekening courant met hetzelfde bedrag is gecrediteerd. Niet in geschil is dat de helft van het reguliere ab-voordeel aan de vrouw moet worden toegerekend. De beroepen van de man en de vrouw zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Wet inkomstenbelasting 2001 4.43
Wet inkomstenbelasting 2001 2.17
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting
Informatiesoort: VN Vandaag
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 4 augustus