De inspecteur legt een btw-naheffingsaanslag op aan X. Op 22 april 2012 maakt X bezwaar tegen de naheffingsaanslag. In een brief van 10 juli 2012 schrijft X dat hij geen behoefte heeft aan verdere informatie, en dat hij niet hoeft te worden gehoord. Verder wijst hij op het motiveringsbeginsel. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk wegens een ontoereikende motivering. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard, en doet de zaak zelf af.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat er geen sprake is van een ontoereikende motivering. De inspecteur heeft X dan ook ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Volgens het hof blijkt uit het bezwaarschrift namelijk dat X van mening is dat de inspecteur de naheffingsaanslag in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, meer specifiek het motiveringsbeginsel, heeft opgelegd. Vervolgens stelt het hof vast dat de rechtbank de zaak ten onrechte zelf heeft afgedaan, en wijst de zaak terug naar de inspecteur.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:5
Algemene wet bestuursrecht 8:72
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 4 november