Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heffingsambtenaar de hoorplicht heeft geschonden. De woning wordt namelijk bewoond door B, en B heeft geen toestemming verleend om de hoorzitting in de woning te houden.

X is het niet eens met de WOZ-waarde die vastgesteld is voor een woning die hij verkregen heeft uit een nalatenschap. In zijn bezwaarschrift verzoekt hij om te worden gehoord. De heffingsambtenaar van de gemeente Bronckhorst bepaalt vervolgens dat op 3 juni 2014 een inpandige opname zal plaatsvinden, en dat dan ook direct de hoorzitting plaats zal vinden. X antwoordt dat een en ander niet mogelijk is. De heffingsambtenaar merkt vervolgens op, onder verwijzing naar art. 50 AWR, dat X verplicht is om toegang tot de woning te verschaffen.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heffingsambtenaar de hoorplicht heeft geschonden. De rechtbank overweegt daarbij dat de woning wordt bewoond door B, en dat B geen toestemming heeft verleend om de hoorzitting in de woning te houden. Verder merkt de rechtbank nog op dat de heffingsambtenaar zich ten onrechte heeft beroepen op art. 50 AWR. Deze bepaling betreft namelijk ‘een ingevolge de belastingwet te verrichten onderzoek' en heeft geen betrekking op het horen in het kader van een bezwaarprocedure. De rechtbank draagt de heffingsambtenaar op om opnieuw uitspraak op bezwaar te doen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 23 januari

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen