Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht een verzuimboete heeft opgelegd bij de naar aanleiding van een suppletie opgelegde btw-naheffingsaanslag. Er is namelijk geen sprake van AVAS of een pleitbaar standpunt.
Belanghebbende, X bv, levert een perceel grond aan het aan haar gelieerde B bv. Hierbij wordt btw in rekening gebracht. X bv draagt de btw echter niet af, maar B bv vraagt de btw ook niet terug. Nadat X bv de omissie bemerkt, dient zij een btw-suppletie in. De inspecteur legt vervolgens een btw-naheffingsaanslag op met een verzuimboete van € 4761.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht een verzuimboete heeft opgelegd bij de naar aanleiding van een suppletie opgelegde btw-naheffingsaanslag. De rechtbank stelt daarbij vast dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden zoals AVAS of een pleitbaar standpunt. Ook hetgeen X bv overigens aanvoert, dat er sprake is van een vergissing, dat B bv de btw ook niet had teruggevraagd en dat zij een onberispelijk (fiscaal)aangifteverleden heeft, is volgens de rechtbank geen reden om de boete te matigen.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 29 juli