Rechtbank Gelderland overweegt dat de verschuldigde BPM na bezwaar reeds is verminderd tot nihil en dat de voldoening op aangifte op initiatief van X bv zelf heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
X bv voldoet op aangifte € 174 aan BPM. Na bezwaar is de verschuldigde BPM verminderd tot nihil en heeft X bv haar bezwaarkosten op forfaitaire wijze vergoed gekregen. In beroep bestrijdt X bv de werking van art. 28c Inv. 1990 en verzoekt zij om vergoeding van de werkelijke proceskosten.
Rechtbank Gelderland (V-N 2018/66.24.8) oordeelt dat het beroep van X bv kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder een zitting te houden. De klacht over de rentevergoeding van art. 28c Inv. 1990 kan in deze procedure tegen de inspecteur niet aan de orde komen (zie HR 3 maart 2017, nr. 16/01176, V-N 2017/14.9). Een werkelijke proceskostenvergoeding is pas aan de orde bij zeer onzorgvuldig handelen van de inspecteur of het nemen en handhaven van een besluit tegen beter weten in. De verschuldigde BPM is echter na bezwaar reeds verminderd tot nihil en de voldoening op aangifte heeft op initiatief van X bv zelf plaatsgevonden.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 8:54
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering
Instantie: Hoge Raad
Editie: 24 maart