Belanghebbende (de gemeente X) laat een multifunctioneel centrum bouwen. Het centrum bestaat uit een horecagedeelte, een sportzaal, een studio en multifunctionele (MF) ruimten. De gemeente verhuurt het geheel aan de twee exploitanten: D bv en C bv. De verhuur van de sportzaal, het horecadeel, en de MF-ruimten is belast met btw. De MF-ruimten worden door C bv geëxploiteerd. Belanghebbende brengt de voorbelasting ter zake van deze gedeelten in aftrek. De inspecteur is echter van mening dat de btw die op de MF-ruimten drukt niet aftrekbaar is omdat de ruimten niet worden gebruikt voor doeleinden waarvoor een volledig of nagenoeg volledig recht op aftrek van voorbelasting bestaat. Rechtbank Breda beslist dat de terbeschikkingstelling van de MF-ruimten moet worden aangemerkt als de verhuur van een onroerende zaak. De voorzieningen die bij de terbeschikkingstelling worden geleverd en de andere prestaties en diensten waarvan de huurder gebruik zou kunnen maken, leiden er volgens de rechtbank ook niet toe dat de terbeschikkingstelling van de ruimte het karakter van verhuur van een onroerende zaak verliest. Aangezien er geen sprake is van belaste verhuur, heeft de inspecteur terecht de aftrek geweigerd.
Hof 's-Hertogenbosch stelt vast dat – bezien vanuit de consument – ter zake van de MF-ruimten sprake is van het in gebruik krijgen van een volledig ingerichte ruimte met faciliteiten in een multifunctioneel centrum. Deze door C bv verrichte dienst moet volgens het hof worden aangemerkt als het verrichten van één dienst. Vervolgens stelt het hof vast dat het wezenlijke kenmerk van de door C bv verrichte dienst niet bestaat uit het passief ter beschikking stellen van ruimtes of oppervlakten, maar uit een dienst sui generisch. Deze dienst vormt volgens het hof een belaste dienst. Het gelijk is dan ook aan belanghebbende. Het hof vernietigt de beschikking van de inspecteur.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 8 november