Belanghebbende (stichting X) heeft het behoud van de (oude) circuscultuur in Nederland tot doel. Zij organiseert daartoe jaarlijks in de tweede helft van december een circus in Z. De gemeente Z subsidieert het circus met € 5.000. Om de subsidie te behouden is belanghebbende opgericht. Uit een boekenonderzoek blijkt dat er een aanzienlijk bedrag aan overtollig kasgeld is verdwenen. De inspecteur legt daarom forse Vpb-(navorderings)aanslagen op aan belanghebbende. Medio 2011 wordt belanghebbende failliet verklaard. In geschil is of belanghebbende subjectief belastingplichtig is voor de Vpb.
Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat belanghebbende belastingplichtig is voor de Vpb. Volgens de rechtbank staat bij belanghebbende namelijk niet de behartiging van een algemeen maatschappelijk belang op de voorgrond. Volgens de rechtbank is hier geen sprake van omdat niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat een eventuele winst uitsluitend kan worden aangewend voor een op grond van art. 6 Wet Vpb vrijgesteld lichaam of een algemeen maatschappelijk belang. De rechtbank overweegt hierbij dat de statuten van belanghebbende geen bepalingen over winststreven en winstbestemming bevatten. Verder wijst de rechtbank er nog op dat uit het controlerapport blijkt dat er onvoldoende scheiding is geweest tussen de financiën van belanghebbende en de financiën van één van haar bestuurders. Hierdoor is er volgens de rechtbank geen sprake van een structuur en een bestuurlijke en administratieve organisatie die het op andere wijze bestemmen van winst onmogelijk maken. De rechtbank vermindert – conform de eis van de inspecteur – de (navorderings)aanslagen tot elk € 1.