Rechtbank Oost-Nederland oordeelt dat de herkomst van het geld onduidelijk is en dat X bv er niet in slaagt het vermoeden te ontzenuwen dat het geld voor haar omzet vormde uit de handel met auto's.

X bv (belanghebbende) handelt in en exporteert auto's. Directeur/enig aandeelhouder van X bv is de heer C. Hij drijft geen onderneming en handelt privé niet in auto's.  Begin 2003 wordt C bij het passeren van de grensovergang Waldhaus-Autobahn vanuit Tsjechië naar Duitsland gecontroleerd. Er is € 72.278,45 in contanten in zijn auto aangetroffen. Daarvan is € 70.000 in beslag genomen in verband met verdenking van witwassen. C vordert dit via een gerechtelijke procedure met succes terug van de Duitse overheid. Bij de terugbetaling in 2004 ontstaan echter kennelijk problemen, zodat C het "gemakshalve" laat storten op een bankrekening van X bv. In geschil is de VPB-navordering bij X bv over 2003. Volgens de inspecteur is het aangetroffen contante geld verzwegen omzet van X bv. Rechtbank Oost-Nederland oordeelt dat de herkomst van het geld onduidelijk is en dat X bv er niet in slaagt het vermoeden te ontzenuwen dat het geld voor haar omzet vormde uit de handel met auto's. De verwerking van de terugbetaling in de boekhouding van X bv is niet doorslaggevend. Evenmin is van belang dat de Duitse advocaat het geld aanvankelijk wilde overmaken naar de bankrekening van C. X bv stelt ook vergeefs dat het privégeld van C was. Dit staat namelijk haaks op een (eerdere) verklaring dat het een aanbetaling was van een klant uit de Oekraïne voor de levering van een auto. Het beroep van X bv is slechts gegrond omdat de aanslag inmiddels ambtshalve is verminderd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

BWBR0002320

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Oost-Nederland

4

Gerelateerde artikelen