A houdt de aandelen in belanghebbende, X bv. In 2005 en 2006 neemt A diverse bedragen in contanten op van X bv. Verder verstrekt X bv een lening aan F. F is een werknemer van E nv, een cliënt van X bv. In haar VPB-aangifte 2006 brengt X bv € 727.750 aan oninbare vorderingen op haar winst in aftrek. X bv stelt daarbij dat zij bedragen aan F heeft verstrekt en dat F deze niet terug kan betalen. De inspecteur accepteert de afwaardering niet. In hoger beroep stelt X bv dat er sprake is van bedrijfskosten, omdat de bedragen als steekpenningen aan F zijn betaald.
Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat er geen sprake is van bedrijfskosten. Volgens het hof maakt X bv namelijk niet aannemelijk dat A met de kasopnamen bedrijfskosten heeft voldaan. Ten aanzien van de aan F verstrekte lening overweegt het hof dat X bv niet aannemelijk maakt dat op 31 december 2006 te verwachten viel dat de vordering op F niet volledig zou kunnen worden geïnd. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8