Belanghebbende, X, ontvangt een WAO-uitkering. In zijn aangiften IB geeft hij naast die uitkering bedragen rond de € 2.000 aan als resultaat uit overige werkzaamheden voor de handel in auto's. Als de recherche in december 2010 in een door X gehuurde loods X aantreft plus 3.500 kilo illegaal vuurwerk en contant geld, gaat de bal aan het rollen. De strafkamer van Hof Arnhem veroordeelt X tot een gevangenisstraf voor de handel in illegaal vuurwerk en witwassen. Naar aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek corrigeert de inspecteur het inkomen van X over de jaren 2006 t/m 2010 met € 43.191 per jaar. Daarbij veronderstelt de inspecteur dat het berekende kastekort in de vijf jaar gelijkmatig is ontstaan. Als de rechtbank het beroep van X ongegrond verklaart gaat X in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK III, 27 mei 2014, 13/00883, 13/00885 en 13/00886, V-N 2014/40.26.17) oordeelt dat de handel in vuurwerk voor X een bron van inkomen vormt. En de handel in auto's vormt volgens het hof ook een bron van inkomen. X heeft niet de vereiste aangifte gedaan en de inspecteur heeft terecht de bewijslast omgekeerd en verzwaard. Maar vervolgens oordeelt het hof dat de inspecteur de correcties naar willekeur heeft vastgesteld omdat hij ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de waarschijnlijkheid dat X op 1 januari 2006 wel al beschikte over contant geld. Gegeven dat X in 2006 t/m 2010 in elk geval € 74.329 meer heeft uitgegeven dan hij heeft ontvangen, vindt het hof een correctie van € 20.000 voor elk jaar op zijn plaats. Het hof stelt het belastbaar inkomen van X over de genoemde jaren naar beneden toe bij en verklaart het hoger beroep van X gegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.94
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e lid 1