Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat op een aantal fronten te weinig bewijs is voor het standpunt van de inspecteur dat X ervan op de hoogte was dat hij deel uitmaakte van een fraudeketen.

X drijft sinds 2009 een eenmanszaak in import, export en groothandel van goederen in de computerbranche, metalen, elektronica en vers fruit. De FIOD voert een onderzoek uit wegens carrouselfraude, waaruit volgt dat X vermoedelijk wist dat hij deel uit maakt van een fraudeketen. De inspecteur legt 5 naheffingsaanslagen op over 1 januari 2010 tot en met 28 februari 2015 inzake onder andere het niet aangeven van nummerverwervingen, het onterecht toepassen van het 0% tarief op intracommunautaire leveringen en het onterecht aftrekken van voorbelasting. X gaat in beroep.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur deels slaagt in het bewijs dat sprake is van nummerverwervingen. X heeft goederen die vervoerd zijn van een lidstaat naar een andere lidstaat, onder vermelding van het Nederlandse btw-identificatienummer van X, niet opgenomen in de aangiftes. Een beroep van de inspecteur op omkering van de bewijslast inzake de andere transacties slaagt niet. Met betrekking tot toepassing van het 0% tarief voor intracommunautaire leveringen bewijst de inspecteur onvoldoende dat X wist of behoorde te weten dat hij deel uit maakte van btw-fraude in 2010 en 2012 tot en met 2014. Met betrekking tot 2011 slaagt de inspecteur hier wel in. Het beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 17b

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Belastingrecht algemeen

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 12 juli

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen