Mevrouw X gaat in beroep tegen een uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst/Toeslagen. De rechtbank verklaart het beroep zonder zitting op 8 december 2014 niet-ontvankelijk. Het bestreden beslissing is namelijk niet in kopie overgelegd. X gaat in verzet. Haar gemachtigde voert aan dat X op 1 september 2014 zelf digitaal een pro forma beroepschrift heeft ingediend waarbij het bestreden besluit digitaal is meegestuurd. Ter onderbouwing hiervan overlegt de gemachtigde de digitale ontvangstbevestiging. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de ontvangstbevestiging slechts één documentnummer vermeldt dat is gekoppeld aan het beroepschrift, zijnde het beroepschrift zelf. Uit de ontvangstbevestiging blijkt dus niet dat het bestreden besluit als digitaal document is meegestuurd. Daarnaast is aan de gemachtigde bij aangetekende brief van 2 oktober 2014 meegedeeld dat het beroepschrift niet aan de voorwaarden voldoet. In de brief is een termijn van vier weken verleend om het verzuim te herstellen. Aangezien de gemachtigde hierop niet heeft gereageerd, is het beroep terecht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het verzet van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:55
Algemene wet bestuursrecht 8:54