Het Amerikaanse Skandia America Corporation (Skandia VS) is wereldwijd verantwoordelijk voor de inkoop van IT-diensten van het concern waartoe zij behoort (de verzekeringsgroep Old Mutual). Skandia VS verzorgt ook de distributie van deze extern aangekochte IT-diensten aan verschillende vennootschappen of filialen van het concern, waaronder haar Zweedse dochtermaatschappij Skandia Zweden (Skandia Z). Skandia Z is lid van een btw-groep van de verzekeringsmaatschappij Försäkringsaktiebolaget Skandia en moet de door Skandia VS geleverde IT-diensten afwerken tot een eindproduct. Deze producten worden ter beschikking gesteld aan verschillende vennootschappen van het concern, die al dan niet lid zijn van de btw-groep. Volgens de Zweedse fiscus vormen de diensten die Skandia VS aan Skandia Z levert belastbare handelingen, waarover Skandia VS btw is verschuldigd. De fiscus wijst vervolgens Skandia Z, als zijnde de vaste inrichting van Skandia VS in Zweden, aan als btw-plichtige. De Zweedse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.
Advocaat-generaal (A-G) Wathelet concludeert dat Skandia Z niet onafhankelijk van Skandia VS kan worden toegelaten tot een voor de btw als een enkele belastingplichtige behandelde groep van meerdere vennootschappen, die in Zweden is gevormd. De A-G overweegt hierbij dat de diensten die tussen Skandia VS en Skandia Z worden verricht geen belastbare handelingen vormen voor btw-doeleinden. Dit geldt dan volgens de A-G weer niet voor de diensten die worden verricht tussen Skandia Z en haar afnemers. Daarbij is niet van belang of zij lid zijn van de btw-groep of niet.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 15 mei