Eiseres, X, drijft een onderneming in de gemeente Wageningen. X ontvangt van de gemeente met dagtekening 15 december 2009 een aanslag reclamebelasting over het jaar 2009. Na een bezwaar waarin X klaagt over de wijze van bekendmaking van de verordening reclamebelasting maakt de gemeente de verordening opnieuw bekend en legt zij X op basis van de nieuwe verordening met dagtekening 23 september 2010 een nieuwe aanslag reclamebelasting op voor het jaar 2009. De gemeente zegt toe de aanslag van 23 september 2010 te vernietigen als de aanslag van 15 december 2009 in rechte stand houdt. Mocht de rechtbank de aanslag van 15 december 2009 vernietigen, dan geldt de aanslag van 23 september 2010 als primitieve aanslag. De gemeente heeft X over 2009 met dagtekening 21 mei 2010 nog een aanslag reclamebelasting opgelegd, maar deze aanslag is al ambtshalve ingetrokken. Ook in geschil is de aanslag over 2010.
Rechtbank Arnhem oordeelt dat de verordeningen reclamebelasting 2009 en 2010 niet onverbindend zijn, ondanks eerdere gebreken in de bekendmakingen. Aangezien de nieuwe verordeningen wel op de juiste wijze zijn bekendgemaakt, kan van onverbindendheid geen sprake zijn. Evenmin zijn de verordeningen onverbindend wegens strijd met de rechtszekerheid. Weliswaar werken beide verordeningen terug, maar in het onderhavige geval waren de aanslagen reclamebelasting zodanig voorzienbaar dat de terugwerkende kracht geen beletsel voor de verbindendheid vormt, aldus de rechtbank. De beroepen van X slagen echter wel, omdat de heffingsambtenaar bij het opleggen van de aanslagen beleid van het college van burgemeester en wethouders heeft gevolgd dat weliswaar is bedoeld ter verduidelijking van de verordeningen, maar dat in feite een groep belastingplichtigen (namelijk de vrije en beschermde beroepsuitoefenaren) begunstigt zonder grondslag in de verordeningen of zonder een andere objectieve of redelijke grondslag. De aanslagen reclamebelasting worden daarom vernietigd wegens strijd met het gelijkheidsbeginsel.