Hof Den Haag oordeelt dat het hoger beroep van X niet-ontvankelijk is. Het hof heeft het hogerberoepschrift namelijk buiten de termijn ontvangen. X overlegt geen bewijs voor zijn stelling dat het hogerberoepschrift als ‘onbestelbaar’ is geretourneerd.
X verkrijgt in 2017 een kapel die als woning gebruikt gaat worden. X maakt bezwaar tegen de door hem op aangifte voldane overdrachtsbelasting. Na afwijzing van het bezwaar gaat X in beroep. Op 24 mei 2018 doet Rechtbank Den Haag uitspraak en verklaart het beroep ongegrond. X gaat in hoger beroep tegen deze uitspraak. Op 6 juli 2018 verstuurt X een pro forma hogerberoepschrift. Omdat het onbestelbaar retour komt, levert X het hogerberoepschrift op 13 juli 2018 af bij de Centrale Balie van het Paleis van Justitie waar het hof is gevestigd.
Hof Den Haag oordeelt dat het hoger beroep van X niet-ontvankelijk is. Het hof stelt vast dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep op 30 mei 2018 is aangevangen, de dag na de dagtekening van de uitspraak van de rechtbank, en derhalve is geëindigd op 10 juli 2018. Nu het hof het hogerberoepschrift pas op 13 juli 2018 heeft ontvangen, is het buiten de termijn ontvangen. Het hof merkt verder nog op dat X heeft medegedeeld dat hij niet meer beschikt over de als ‘onbestelbaar’ geretourneerde envelop. X kan daarom niet aantonen dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.
Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:9